Met ITS is het mogelijk om issues of incidenten vast te leggen en te monitoren. Voordat we een ITS “ticket” kunnen aanmaken moet deze module ingericht worden. Onderstaand zullen we stap voor stap de inrichting van ITS behandelen. Mochten er vragen zijn over het inrichten dan kun je contact opnemen met de afdeling klantgeluk.
ITS level geeft de prioriteit van het ITS ticket aan. Hier kun je bijvoorbeeld “Hoog”, “Normaal” of “Laag” invullen. Uiteraard ben je vrij om zelf het level aan te geven. Klik op ITS levels onder Inrichten.
Vul de volgende gegevens in:
ITS status geeft de status van het “ticket” weer. Een status kan bijvoorbeeld zijn: “Open”, “In behandeling”, “Afgekeurd”, “Gesloten”,etc.
Je bent vrij om hier zelf statussen aan te maken. Klik hiervoor op ITS Statussen bij Inrichten.
Vul de volgende gegevens in:
Je kan per status aangeven voor welke gebruiker of gebruikersgroep deze status actief moet zijn. Zo kun je bijvoorbeeld een gebruikersgroep alleen rechten geven openstaande ITS tickets. Dit doe je door op het tabblad Gebruikers rechten de betreffende gebruikers aan te klikken of op het tabblad Gebruikersgroep rechten de betreffende groep.
Aan de hand van ITS groepen kan een onderverdeling gemaakt worden van de verschillende issues/incidenten. Denk bijvoorbeeld aan een onderverdeling in afdeling of bijvoorbeeld: schade, retour, klacht, etc.
Vul de volgende gegevens in:
Aan de hand van ITS type kan een groepering gemaakt worden. Denk bijvoorbeeld aan een onderverdeling in afdeling, bijvoorbeeld: magazijn, verkoop, inkoop, etc.
Vul de volgende gegevens in:
Een ITS kan gekoppeld worden aan een bepaald project. Denk bijvoorbeeld aan een onderverdeling in project, afdeling, bedrijfsactiviteit, etc.
Aan de hand van ITS prioriteit kan de prioriteit van een ITS aangegeven worden. Denk bijvoorbeeld aan een Laag en Hoog.
Vul de volgende gegevens in:
Tip: Nummer niet van 1, 2, 3, etc. maar van 10, 20, 30 etc. Op die manier kunnen er makkelijk nieuwe items tussen geplaatst worden.
Bij ITS instellingen kun je een aantal standaard instellingen opgeven bij het aanmaken van een nieuw ITS.
Standaard ITS status: geef hier de status op die standaard gevuld wordt bij het aanmaken van een ITS.
Standaard activiteit status: geef hier de status op die standaard gevuld wordt bij het aanmaken van een ITS.